Rechtsgeleerde
Hugo de Groot (Delft, 10 april 1583 – Rostock, 28 augustus 1645) was een Nederlands rechtsgeleerde en schrijver. Hij was een begaafde jongeman; zo kon hij al vanaf zijn achtste jaar dichten in het Latijn en vertaalde hij ook al op vroege leeftijd Griekse en Latijnse boeken. De jeugdige Hugo de Groot ging reeds op elfjarige leeftijd studeren aan de Universiteit van Leiden en hij promoveerde op 15 jarige leeftijd in de rechten.
De Groot schreef Latijnse tragedies, theologische verhandelingen en Nederlandse gedichten. Zijn belangrijkste werken liggen echter op historisch en juridischgebied. Zijn beroemdste werk is De iure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) uit 1625. Dit werk vormt de basis voor het moderne volkenrecht. Hugo de Groot is ook bekend vanwege zijn pleidooi voor de vrije toegang tot de zee het Mare Liberum (1609), dat de basis vormt van het huidige internationale zeerecht.
Hedendaagse rechtsgeschiedkundigen beschouwen Hugo Grotius als een van de grootste juristen ooit, zijn invloed op het internationaal publiekrecht is immens.